Funderingen en buitenmuren

Het huidige bakhuys is een gebouw wat door een aan- of verbouw in twee verschillende periodes is gebouwd. Het eigenlijke bakhuys kunnen we met de huidige onderzochte materialen en feiten dateren rond 1650.

De bouwwijze van de schuur en het stalgedeelte is grotendeels gelijk aan het bakhuis. Het gebruik van de materialen van laatstgenoemde is beduidend later te dateren. Zo is het bakhuys nog voorzien van eiken spanten terwijl dit bij de schuur en de stal grenen is geworden. Ook de kozijnconstructie van de schuur en het stalgedeelte is later te dateren. Aan de buitenzijde van het gebouw is later wegens een verschil in de gebruikte formaat ijsselsteen een minimale vertinlaag opgebracht. De laag zal, gezien de hardheid, waarschijnlijk na 1824 zijn aangebracht. Vervolgens is het behandeld met een kalklaag om een kalei effect te krijgen, zodat het verschil in lagenmaat minder zichtbaar werd. De vertinlaag is uitsluitend aan de voor- en rechtergevel aangebracht.

Het wagenhuis, wat zich links naast het bakhuis bevindt, is nog zo een pand want unieke karakteristieke eigenschappen kenmerkt. Het gebouw, ook merendeels met ijsstelsteen opgetrokken, had oorspronkelijk een zelfdragend houtconstructie voorzien van schenkelspanten. Deze schenkelspanten zitten er nog in, maar de gebintstijlen en schoren onder de ankerbalken zijn in de loop der jaren verwijderd. Hierdoor zijn de ankerbalken verzwakt en moeten deze hoognodig worden vervangen.

Onderzoek bestaande fundering

Om beide gebouwen te kunnen restaureren en om aan de eisen van de huidige tijd te voldoen, moesten we eerst een onderzoek naar de bestaande fundering uitvoeren:

Zowel het bakhuis als het wagenhuis stonden in de lengterichting nog bijna horizontaal. Bij het toilet van het bakhuis waren ter hoogte van het maaiveld diverse losse stenen te zien, die overduidelijk naar beneden waren gezakt. Om de oorzaak te vinden, moest er rekening gehouden worden met het feit dat het gebouw jaren geen echte gebruiksfunctie meer had.

De totale Hofstede omvat diverse gebouwen en landbouwgrond. De ouders van de huidige eigenaren, Frans en Maries van Nieuwenhuyzen, hebben gekozen om van de landbouw langzaam naar de recreatieve sector om te schakelen. Het voormalige koetshuis heeft nu de functie van het (pannenkoeken)restaurant. Het bakhuis werd hierdoor onder andere uitsluitend gebruikt als opslagplaats om een verzorgde indruk aan de bezoekers van zowel de camping, het chaletparc en het restaurant te geven.

Onderzoek naar de oorzaak bracht het volgende aan het licht:

Op het gebouw lagen Oud Hollandse pannen. Deze relatief kleine gebakken pannen staan bekend om het lage gewicht en daardoor dus zeer gemakkelijk opwaaien of verschuiven bij veel wind en najaarsstormen. Door de functie die het gebouw de laatste decennia had, werden na een storm de betreffende pannen dan ook niet direct terug op hun ‘oude’ plaats gelegd. Hierdoor is lekkage ontstaan, waardoor balken aan de achterzijde van het gebouw gedeeltelijk weggerot waren. Ook het ontbreken van dakbeschot zorgde ervoor dat het hemelwater makkelijk in het gebouw door kon dringen en zijn vernietigende werk kon doen. Een bijkomend punt is dat de laatste tien jaar een klimop aan de achtergevel de pannen heeft ‘gelicht’ waardoor dit proces alleen maar versneld is geraakt.

Schuur- en stalgedeelte

Nadat het wekelijks gebruik van de houtbakovens bij de komst van de beroepsbakkers langzaam verdween, is het bakhuis vergroot met een schuur- en stalgedeelte. Veelal werd zo een gebouw door een gepensioneerde boer bewoond om op het bedrijf te kunnen blijven wonen. Zo kon hij de zoon die het bedrijf overnam, nog rechtstreeks van advies blijven voorzien en had zij zelf ook nog wat om handen. Vanaf de eerste helft van de 20e eeuw gebeurde het ook wel dat de voorman van de boer hier kon wonen.

Bij het bouwen van het schuur- en stalgedeelte, is aan de achterzijde van het ‘nieuwe’ gebouw een toilet aangebracht. De poepdozen hadden een open afvoer naar een beerput of nabijgelegen sloot. Door de toenmalige bekendheid over hygiëne, moesten de poepdozen via een aparte buiten ingang betreden worden en door een gevel gescheiden zijn van de woning. Om deze reden werd de poepdoos ook wel op het erf of in de tuin geplaatst.

Er werden in de schuur en het stalgedeelte diverse aparte ruimten aangebracht. Mogelijk is in het schuurgedeelte nog een klein smidsvuur aanwezig geweest, getuige de zwart geblakerde muur en erboven gelegen verdiepingsbalk.

Bij de verbouwing van het bakhuis werd zowel voor het bakgedeelte als voor de schuur en de stal een aparte ingang gemaakt. De ingang van het bakhuis werd via een entreehalletje gemaakt. De oorspronkelijke ingang kwam zo via de entreehal in de ‘nieuwe’ tussengevel, de oude linkergevel, te zitten. Op de verdiepingsbalklaag van dit halletje werd een verdiepingsvloer aangebracht. In de voorgevel is gelijk aan de bovenzijde van de verdiepingsvloer, een ventilatie ‘kozijn’ aangebracht.

Volgens onze ovenbouwers Wenzel en Hilbrand, had het ventilatiekanaal waarschijnlijk de functie om op de verdiepingsbalklaag van de schuur en het stalgedeelte opgeslagen landbouwproductie te drogen. Ook de mutserd voor de bakoven werd hier opgeslagen en gedroogd. In België zijn er nog oude gebouwen met een gelijke uitvoering van dit ventilatiekozijn.

Gebruik van mortel

Na verloop van tijd, in ieder geval na 1824, is het haardgedeelte aan de voorzijde van de oven ongeveer 60 centimeter smaller gemaakt. Helaas is dat gedeelte met het net uitgevonden ‘nieuwe’ mortel-bindmiddel cement gemetseld. Zoals later pas bekend werd, kon deze mortel geen verschillende temperaturen opvangen bij uitzetten en krimpen.

Bij het gebruik als bakoven werd kortstondig, tot de juiste baktemperatuur verkregen was, in het gewelf gestookt. Het gewelf bestond uit een gemetseld gewelf met leemmortel in plaats van kalkmortel. Stoken gebeurde in de houtbakoven (gewelf) en de hitte van het vuur kwam niet rechtstreeks in contact met de tussengevel. Bij het gebruik van de haard werd tegen de tussen- en haardzijgevels langdurig gestookt om een aangename binnentemperatuur te krijgen. Daarnaast werd het hele jaar dagelijks gestookt om een warme maaltijd op tafel te krijgen.

Door dit langdurig gebruik samen met het gebruik van de ‘verkeerde’ mortel is de tussenmuur uitgezet, scheurvorming, waardoor met name de achtergevel aan de bovenzijde naar buiten gedrukt is.

Onderzoek maaiveld

Om het gebouw weer een nieuw leven in te blazen, was onderzoek naar het maaiveld zeker gewenst. De vraag die we snel beantwoord kregen was welke 17e eeuws funderingstechniek er gebruikt was. Ongelooflijk maar waar is dat de fundering gewoon op staal gemaakt was. Niet met de huidige voorschriften die nu gelden, maar zowel het bakhuis als het naastgelegen wagenhuis stonden nog net zo vlak als bij de bouw van beide panden.

Het enige nadeel wat we bij beide gebouwen vast stelden, was dat beide vloeren net boven de waterstand zaten. In het ‘woongedeelte’ waren er in de vloer twee afvoerputjes aangebracht. Die waren op een gemetseld en gewelfd rioolstelsel aangesloten die de afvoer regelde. Een oorzaak voor de huidige hoge grondwaterstand komt door een geblokkeerde sloot. Deze sloot lag tussen de drie en vier meter van de achtergevel. De sloot moest het hemelwater van het erf plus de menselijke afvoerresten afvoeren. De laatste decennia is de sloot als stortplaats en oneigenlijk gebruik toegeëigend, waardoor de afvoer van het hemelwater danig gestagneerd is.

Uitstraling behouden

Om het gezicht van beide gebouwen en de binnenruimte een 17e eeuw uitstraling te laten behouden, moesten een aantal zaken goed afgewogen worden over hoe het uitgevoerd moest worden. Bijvoorbeeld de verwarming zoals we nu kennen, was er in de 17e eeuw nog niet. Om op de huidige energiekosten te besparen, is besloten om een aantal zaken zo uit te voeren dat die de uitstraling van beide panden niet aantast. In de nieuwe situatie zijn spouwmuren aan de binnenzijde aangebracht. Aan deze spouw zijn de buitenmuren verankerd, zodat de buitengevels de uitstraling behouden.

Voor de vloeren moest ook een andere oplossing worden uitgewerkt. In het bakgedeelte bestond de bloer uit gebakken klinkersteen. De vloer bestond uit twee lagen dik los in de klei aangebrachte steen. De vloer van het bakhuis is verwijderd en hier is een betonvloer gestort op een isolatie bed van geel zand en tempex. Hier komt vervolgens vloerwarming met een plavuizen vloer op. In het schuur- en stalgedeelte lag een vloer van ongeveer vijf centimeter hout-as. Deze was in de loop der tijd zo hard geworden dat het asfalt leek. Op deze vloeren komt eenzelfde ondergrond als het bakhuis met vloerverwarming. De definitieve keuze van de afwerkvloer is op dit moment nog niet bekend. Dit geldt ook voor het wagenhuis.

Het Bakhuys bevindt zich op het terrein van

Camping & Chaletparc De Uitwijk

Adresgegevens

Dorpsweg 136
4655 AH De Heen

Contactgegevens

Tel: 0167-560000
info@de-uitwijk.nl